Mijn hemel, blauw met gouden hallen
Mijn wolkentorens, ijskristallen
Kometen, manen en planeten ah, alles draait om mij
En door de witte wolkenpoort
Tot diep onder de golven boort
Mijn vuur, mijn liefde zich in de aarde
En bij het water speelt een kind
En alle schelpen die het vindt
Gaan blinken, als ik lach
Ik hou van je warmte op mijn gezicht
Ik hou van de koperen kleur van je licht
Ik geef je water in mijn hand
En schelpen uit het zoute zand
Ik heb je lief, zo lief
Ik scheur de rotsen met mijn stralen
Verdroog de meren in de dalen
En onweersluchten doe ik vluchten ah, als de regen valt
Verberg je ogen in je hand
Voordat mijn glimlach ze verbrandt
Mijn vuur, mijn liefde, mijn gouden ogen
’t Is beter als je nog wat wacht
Want even later komt de nacht
En schijnt de koele maan
De nacht is te koud, de maan te grijs
Toe neem me toch mee naar je hemelpaleis
Daar wil ik zijn, alleen met jou
En stralen in het hemelblauw
Ik heb je lief, zo lief
Als ik de aarde ga verwarmen
Laat ik haar leven in mijn armen
Van sterren weefde ik het verre ah, het noorderlicht
Maar soms ben ik als kokend lood
Ik ben het leven en de dood
In vuur, in liefde, in alle tijden
Mijn kind, ik troost je, kijk omhoog
Vandaag span ik mijn regenboog
Die is alleen voor jou
Ik wil liever branden, neem me mee
Nee nooit sta ik een seconde stil
Wanneer je vanavond gaat slapen in de zee
Geen mens kan mij dwingen, wanneer ik niet wil
En vliegen langs jouw hemelbaan
Geen leven, dat ik niet begon
Ik wil niet meer bij jou vandaan
Je kunt niet houden van de zon
Ik heb je lief, zo lief
Ik heb je lief, zo lief
Ik heb je lief, zo lief
Ik heb je lief, zo lief