Wat een wereld tegenwoordig
Wat een rare gekke boel
’t Gaat alleen maar om de knikkers
Als u maar snapt wat ik bedoel
Eerst een fiets en toen een brommer
Nu een auto fijn compleet
Zondag gaat het zaakje rijden
En dan zingt de hele keet:
Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, holadio
zeventig kilometer
Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, o zo!
Vader zegt: ik moet parkeren
Aan de rand van het plantsoen
Moeder zegt: wat een gedonder
Had je dat thuis niet kunnen doen
Nee, zegt vader, ik moet stoppen
Want m’n uitlaat geeft de geest
Gaan we morgen naar de dokter
Rij nou door, we vieren feest
Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, holadio
tachentig kilometer
Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, o zo!
Op een weg met dikke bomen
Vloog de auto uit de bocht
Toen de dokter was gekomen
Heeft ie urenlang gezocht
Naar het hoofd van ome Willem
Zoek maar niet, zei tante Kee
Want hij heeft die kop niet nodig
Hij trekt van de AOW
Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, holadio
negentig kilometer
Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, o zo!
Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, holadio
honderd kilometer
Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, o zo!