211 Brussel

Liesbeth List
Brussel was toen nog een bruisende stad
Brussel was toen oh la la en olijk
Brussel was toen nog een ruisende stad
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk

Op de Broukère was het vol en dol
Heren met strohoeden, zware knevels
Dames met sleepjurk en kant-parasol
De paardentram schoof langs oude gevels
En… op ’t tramdak zaten
Twee mensen blij te praten
Hij, mijn opa zaliger
Zij, mijn oma zaliger
Hij was sergeant-majoortje
Zij zat op een kantoortje
Hij dacht niet na, zij dacht aan niets
Dus wie verwacht van mij nog iets

Oh, Brussel was toen nog een zwierige stad
Brussel was toen oh la la en olijk
Brussel was toen nog een tierige stad
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk

Op de kasseien rond de Sinte Kathlijn
Dansen de sleepjurken en de knevels
Op de kasseien was ’t een dansend festijn
De paardentram danste langs de gevels
En op ’t tramdak zaten
Twee mensen blij te praten
Hij, mijn opa zaliger, Zij, mijn oma zaliger
Hij had haar ingenomen
Zij had hem laten komen
’t Was vrije keus van allebei
Dus wie verwacht er ernst van mij

Oh, Brussel was toen nog een dansende stad
Brussel was toen oh la la en olijk
Brussel was toen nog een sjansende stad
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk

In ’t gaslicht rondom de Sinte Justien
Zongen de sleepjurken en de knevels
In ’t gaslicht zong strohoed en crinoline
De paardetram knarste langs de knevels
En op ’t tramdak zaten
Twee mensen blij te praten
Hij, mijn opa zaliger
Zij, mijn oma zaliger
Voor hem kwam d’oorlog nader
Bij haar kwam gauw mijn vader
Ze zongen als de nachtegaal
Dus wie verwacht van mij moraal

Brussel was toen nog een bruisende stad
Brussel was toen oh la la en olijk
Brussel was toen nog een ruisende stad
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk, lijk
© 1962 Oorspr. Bruxelles Tekst: Jacques Brel Muziek: Gérard Jouannest. 1969 Nederlandse tekst: Ernst van Altena