177 Kleine vogel

Arie Passchier
’t Was winter en de kou die ging je echt door merg en been
De bomen kaal en kouwe stille straten
Ik keek eens door ’t raam en buiten zag ik heel alleen
Een vogeltje, verzwakt en zo verlaten

Het kon haast niet meer vliegen dus nam ik ’t beessie mee
En binnen is het toch weer bijgekomen
Na maandenlang verzorgen vloog ’t vrolijk in ’t rond
De lente kwam met blaadjes aan de bomen

Kleine vogel, ga maar zweven
Vlieg zover als je maar kan
Kleine vogel, ’t is jouw leven
Ga en maak er dus wat van
Kleine vogel, ga maar zingen
Blijf steeds opgewekt en blij
Maar beloof me dat je steeds
Wanneer je rondvliegt
Ook je mooie liedjes fluiten blijft voor mij

De zomer was een feest voor hem hij vloog vlot af en aan
Hij was van mij en ik van hem gaan houwen
Maar op een dag, de zomer was al haast voorbij gegaan
Kwam hij met nog een vogeltje aansjouwen

Ik wist dat dit zou komen maar toch deed het mij wel pijn
Ze stonden met z’n tweeën voor de ruiten
En trots naast haar keek hij me aan vanaf ’t raamkozijn
En zacht begon hij toen voor mij te fluiten

Kleine vogel, ga maar zweven
Vlieg zover als je maar kan
Kleine vogel, ’t is jouw leven
Ga en maak er dus wat van
Kleine vogel, ga maar zingen
Blijf steeds opgewekt en blij
Maar beloof me als je weggaat, Vlieg een rondje
Fluit dan één keer nog een afscheidslied voor mij
En beloof me als je weggaat, vlieg een rondje
En fluit dan één keer nog een afscheidslied voor mij
© 1988 Tekst en muziek: Co van Raayen / Willem Tijderek