Ik had geen doel ik deed maar wat
Toen bleek ineens, ik stond er weer
Als iedere keer
Die oude plek in Amsterdam
Waar ik al duizend malen kwam
En waar ik altijd weer wil zijn
Het Waterlooplein
Oh, Waterlooplein, oh, Waterlooplein
’t Is mooi en lelijk tegelijk
Armoedig en toch ook weer rijk
’t Is weemoed met een scheutje gein
Het Waterlooplein
’t Is mooi en lelijk tegelijk
Armoedig en toch ook weer rijk
’t Is weemoed met een scheutje gein
Het Waterlooplein
Een vogelkooi, een manke stoel
Een naaimachine zonder spoel
Een oud bureau, ’t kost bijna niets
Een roestige fiets
De koopman zegt ’t is echt antiek
Je zeurt en pingelt om een piek
Zo hoort het ook, zo moet het zijn
Op ’t Waterlooplein
Oh, Waterlooplein, oh, Waterlooplein
’t Is mooi en lelijk tegelijk
Armoedig en toch ook weer rijk
’t Is weemoed met een scheutje gein
Het Waterlooplein
’t Is mooi en lelijk tegelijk
Armoedig en toch ook weer rijk
’t Is weemoed met een scheutje gein
Het Waterlooplein
♫
Een Keulse pot, een kolenkit
Een steelpan waar een gat in zit
Een naakte etalagepop
Maar dan zonder kop
Die Amsterdamse rommelmarkt
Van alles bij elkaar geharkt
Een zooitje en toch is het fijn
Mijn Waterlooplein
Oh, Waterlooplein, oh, Waterlooplein
’t Is mooi en lelijk tegelijk
Armoedig en toch ook weer rijk
’t Is weemoed met een scheutje gein
Het Waterlooplein
’t Is mooi en lelijk tegelijk
Armoedig en toch ook weer rijk
’t Is weemoed met een scheutje gein
Het Waterlooplein