Toen heeft haar knul, de Blonde Arie haar voor het laatst gedag gezegd
Hij had gemonsterd op de ‘Vrede’ voor zeven weken uit en thuis
Nou is het zeven jaar geleden en nog kwam Arie niet naar huis
En altijd komen er schepen aan Katendrecht voorbij
Maar de schuit van Blonde Arie die is er nog steeds niet bij
Maar de schuit van Blonde Arie die is er nog steeds niet bij
Moet zij een boodschap voor de heren smeert ze ’m naar het Willemsplein
Om daar vol angst te informeren wie er weer bijgekomen zijn
En altijd schepen, vreemde prauwen ze ziet matrozen blond en blij
Daar dan hun plunjezakken sjouwen maar die ze zoekt is er niet bij
En altijd komen er schepen aan Katendrecht voorbij
Maar de schuit van Blonde Arie die is er nog steeds niet bij
Maar de schuit van Blonde Arie die is er nog steeds niet bij
Vaak word ze ’s avonds aangeslagen als ze daar aan de kade staat
Soms durft zo’n kerel haar te vragen of ze met hem eens dansen gaat
Bij zoiets jeuken dan haar handen maar als ’t een zeeman is die vent
Dan vraagt ze, hunk’rend van verlangen of die d’r Arie heeft gekend
En altijd komen er schepen aan Katendrecht voorbij
Maar de schuit van Blonde Arie die komt daar nooit meer voorbij
Maar de schuit van Blonde Arie die komt daar nooit meer voorbij